Twee ploegen treden tegen elkaar aan : de teerling beslist welke ploeg met welke kleur speelt (rood of blauw) en welke ploeg begint. Elke ploeg rolt om beurt 1 bol naar het doel: de ploeg met de kleur die het dichtst het doel heeft genaderd, mag beginnen. De spelers van de startende ploeg bollen na elkaar 1 platte bol naar het doel en dan probeert elke speler van de andere ploeg met zijn bol ook weerom zo dicht mogelijk van het doel te bollen en desnoods de versperring te doorbreken. Slechts 1 kleur kan nu punten scoren volgens het aantal dichtst bij het "plumke" liggende bollen. De gescoorde punten worden met de overeenkomstige kleur van de wijzers op het horloge aangeduid. Het winnende kleur zet het volgend spel op. De ploeg die het eerste de 12 haalt op het horloge, wint 10 punten op het scoreblad. De andere ploeg noteert 0. Het groepsresultaat vul je in onder het overeenkomstig spelnummer bij de rubriek baanbolling.
Vanop een afstand (verschillend voor man, vrouw en kind) gooit elke speler enkele bollen naar het doel = de gaai. Elke gaai stelt een aantal punten voor.
Van op een afstand van 3m gooit elke speler 5 hoefijzers naar een ronde paal. Elk hoefijzer dat rond de paal glijdt, levert 10 punten op.
Elke speler gooit zes keer het houten blokje, dat met een touwtje aan de zoldering is vastgemaakt, naar een rij met vier heren- en twee damesfiguren die elk hun eigen puntenwaarde hebben.
Iedere speler van elke ploeg gooit vanaf de aangeduide streep op de vloer de metalen schijven naar de kikker ("puut"in de streektaal) met opengesperde bek en totaliseert zijn puntentotaal.
Van op een afstand gooit iedere deelnemer ringen naar het bord. Met de ringetjes die blijven hangen, scoor je punten.
Iedere speler dient de houten schijfjes over een houten blad in gleuven met verschillende puntenwaarden te schuiven. De schijven moeten wel degelijk volledig in de gleuf te zitten. De verschillende puntenwaarden zijn: 10 pt, 20 pt, 30 pt, 40 pt.
Het tafelkegelspel is eigenlijk een binnenhuisversie van de grote kegelbaan.
Elke speler gooit de houten bol via de buitenkant naar binnen en probeert aldus een zo groot mogelijk aantal van de negen houten kegels omver te gooien.
Iedereen gooit 2x na elkaar, de omgegooide kegels van de eerste beurt blijven wel liggen. 1 omgegooide kegel = 1 punt.
Is een eenvoudige variant van het pudespel. Van op een afstand probeer je de metalen schijven door de opening(en) van de bak te gooien. Per schijf die volledig in een gat verdwijnt, krijg je punten.
Van op een welbepaalde afstand (2,5m) rolt elke speler de houten bollen naar de diverse poortjes, elk met een eigen puntenwaarde.